Vanochtend namen we afscheid van Wayan en onze prachtige villa in Kubu Kedungu en werden we door Ketut meegenomen richting Ubud, via een paar bezienswaardigheden. We wilden er een half dagje van maken, dus hadden we twee van de zeven door Ketut voorgestelde trekpleisters gekozen, te beginnen bij de Tegenungan Waterval.
Het verkeer had Ketut vanuit Ubud nogal tegen gezeten, dus we namen de mooie, rustige weg door de rijstvelden en dorpjes waarin iedereen zich gespecialiseerd had in één ambacht. Dat was in het eerste dorpje dakpannen maken, daarna stenen maken, houtbewerkingen en schilderijen (zo werden we ook nog even bij een atelier met honderden schilderijen afgezet, waar we even fijn werden rondgeleid, maar uiteindelijk bedankten voor het aanschaffen van een doek). Uiteindelijk kwamen we aan bij de waterval. Eerst namen we een kijkje vanaf de berg tegenover de waterval en hij lag er al erg mooi bij, maar daarna bleek dat we ook helemaal naar beneden konden om daar aan de voet van de berg in het meertje te stappen waar de waterval in uit kwam. Het was een flinke tocht naar beneden, vooral met het vooruitzicht dat dit (in die hitte) ook weer de andere kant op moest...
Maar het was zeker de moeite waard! Heel bijzonder om zo dicht bij een waterval te zijn. Heel veel mensen zwommen ook in het meertje, zelfs tot onder de waterval. Wij bleven lekker op een afstandje, waar we door de nevel al flink nat werden en konden afkoelen voordat we het pad weer omhoog klauterden.
Boven aangekomen een ijsthee en een ijsje en een vink op het lijstje er bij!